Welke materialen zijn geschikt?
Om problemen met inwendige condensatie te vermijden, is het essentieel dat het onderdak zeer dampdoorlatend is. Vocht dat zich in de dakconstructie zou kunnen bevinden moet ongehinderd naar buiten kunnen ontsnappen. De dampdiffusiedikte (μd- of Sd-waarde) mag niet groter zijn dan 0,5 meter. Het is ook een groot voordeel als het onderdak capillair is. Dat wil zeggen dat het materiaal als buffer werkt als het in contact komt met vochtige lucht. Doordat het materiaal het vocht volledig of gedeeltelijk opneemt, verkleint de kans op condensatie.
Soepele onderdaken
Soepele onderdaken zijn folies op rol die in stroken over de draagstructuur worden uitgerold. Folies zijn meestal niet capillair. Geschikte soepele onderdaken zijn bijvoorbeeld folies uit ongeweven polyethyleenvezels of (on)geweven polypropyleenfilm (μd = 0,02 tot 0,1 meter). Polyethyleen (PE) of pvc met microperforaties zijn onvoldoende dampopen. Let erop dat je het soepele onderdak tijdens het plaatsen van de isolatie niet tegen de pannen aanduwt. Dat hindert een goede luchtcirculatie en de vochtafvoer onder de pannen. Onderdakfolies zijn ook niet winddicht aan de overlappingen. Je moet alle aansluitingen dus afkleven.
Stijve onderdaken uit vezelcementplaten
Vezelcementplaten zijn capillair en voldoende dampopen (μd = ± 0,25 meter) maar moeilijk winddicht uit te voeren. Er bestaan ook dubbel geperste vezelcementplaten die vormvaster en dus beter winddicht zijn aan de overlapping van twee platen. Ze zijn echter minder dampopen (μd = ± 0,4 meter). Om zeker te zijn van een voldoende winddichting blijft afkleven van overlappingen en aansluitingen noodzakelijk.
Stijve onderdaken uit houtvezels
Houtvezelplaten zijn capillair, dampdoorlatend (μd = 0,10 tot 0,25 meter) en dankzij hun tand- en groefverbinding goed winddicht. Afkleven moet enkel daar waar tand- en groefverbindingen niet mogelijk zijn (bv. ter hoogte van de nokken of aan dakkapellen). Ze zijn bovendien isolerend (λ = 0,045 à 0,055 W/m²K). Om de platen regendicht te maken, worden ze behandeld met een mengsel van water en bitumen of latex. Verwar deze onderdakplaten daarom niet met gewone houtvezelplaten.
Aandacht voor aansluitingen en doorboringen
Een winddicht onderdak stopt niet bij het winddicht maken van de overlappingen. Ook alle aansluitingen van het onderdak met andere bouwdelen (dakvoeten, tipgevels, schouwen, dakvlakramen etc.) moet je met de juiste materialen winddicht maken. Daarnaast zijn er ook nog eventuele doorboringen van het onderdak die je moet dichten. Denk bv. aan de kabel voor de zonnepanelen, een ontluchtingsbuis van een afvoer, een ventilatiebuis of een rookgasafvoerbuis.