Je bent hier » Tijdschrift » Archief » Archief bouwen » Zelf je zoldervloer isoleren

Zelf je zoldervloer isoleren

Terug

In de vorige Koevoet kwam je te weten of je dak geschikt is om zelf te isoleren en – als dat het geval is – hoe je dat best kunt doen. Is je dak niet geschikt of wordt de zolder enkel als bergruimte gebruikt, dan kan het zinvol zijn om niet het dak maar de zoldervloer te isoleren. Hoe dat in zijn werk gaat en waar je allemaal op moet letten doen wij graag voor je uit de doeken.

 

Zelf je zoldervloer isolerenVooraleer tot de actie over te gaan, denk je dus best even na over de bestemming van de ruimte onder het dak. Als je van de zolderruimte onmiddellijk of op middellange termijn een verwarmde ruimte wilt maken, dan spreekt het voor zich dat het dak isoleren de beste oplossing is. Maar als je de zolder enkel als bergruimte gebruikt, dan loont het de moeite te overwegen om niet het hellend dak, maar de zoldervloer te isoleren. Daardoor verklein je het beschermd volume (het deel van de woning dat je wilt verwarmen en beschermen tegen warmteverliezen), wat een onmiddellijke energiebesparing betekent. De zolder bevindt zich dan buiten het beschermde volume. Als het dak in de huidige toestand niet geschikt is om te isoleren (er is geen of een ongeschikt onderdak (in slechte staat, dampdicht en/of asbesthoudend) of het houtwerk is onvoldoende stevig of in slechte staat), zorgt de zoldervloerisolatie toch voor een goede isolerende laag en minder warmteverliezen. Zonder ingrijpende werken aan de draagstructuur of buitenafwerking en zonder al te grote kosten. Als er op zolder technische installaties (bv. verwarmingsketel) staan moet je er wel voor zorgen dat de technische ruimte vorstvrij blijft. In dat geval kun je een combinatie van dak- en zoldervloerisolatie overwegen. Of je kunt het deel van de zolder waar de technische installaties staan afzonderlijk isoleren.

 

Hou er rekening mee dat het ventilatietoestel van een systeem D altijd binnen het beschermd volume moet staan. Dus als dat toestel op zolder staat en je wilt de zoldervloer isoleren, dan kun je bijvoorbeeld een afzonderlijk geïsoleerde constructie rond het ventilatietoestel bouwen. Of je kunt kiezen voor een groter geïsoleerd volume rond het zolderluik (het zolderluik zelf hoef je dan niet te isoleren) zodat de ventilatie-unit erin past. Deze constructie heeft ook een deurtje (voldoende geïsoleerd en luchtdicht) voor toegang tot de rest van de zolder. De ventilatiebuizen kun je eventueel op de zoldervloer leggen. Die moet je dan wel tussen, onder of in de zoldervloerisolatie leggen om ze voldoende te isoleren.

 

Opbouw zoldervloer

Een zoldervloer bestaat uit een massieve constructie of een houten draagstructuur. Een massieve zoldervloer is meestal opgebouwd uit gewapend beton, welfsels of potten en balken, die aan de onderzijde bepleisterd zijn. Bovenop de vloer liggen vaak leidingen (bv. voor de lichtpunten van de onderliggende verdieping). Bij een lichte vloerconstructie bestaat de vloer uit een houten roostering die aan de bovenzijde is voorzien van een loopvloer uit planken of platen en aan de onderzijde afgewerkt met houten latjes, gipskarton- of gipsvezelplaten. De balken hebben doorgaans een hoogte van 15, 18 of 23 cm. Eventuele leidingen bevinden zich doorgaans tussen de houten roostering.

 

Voorbereidende werken

Vooraleer met de isolatiewerken te starten, zijn een aantal voorbereidende werken noodzakelijk. Als er al een laag isolatie tussen of op de draagstructuur ligt, controleer je eerst of die behouden kan blijven. Dat kan niet als er geen luchtscherm onder de isolatie zit of als het luchtscherm onvoldoende luchtdicht is afgewerkt (bv. bij verkeerd geplaatste flensdekens). Ook als de isolatie in slechte staat (bv. door knaagdieren) of niet correct geplaatst is (kieren en spleten) moet je ze verwijderen. Bij houten draagconstructies zal het soms ook nodig zijn om de binnenafwerking te verwijderen om een goed luchtscherm aan te kunnen brengen. Leidingen die zich tussen de houten draagstructuur bevinden, moet je verwijderen om later terug onder de isolatie te plaatsen. Het houtwerk moet in goede staat zijn, onaangetast door insecten, schimmels of zwammen. Dat kun je controleren door met een scherp voorwerp op verschillende plaatsen de stevigheid van het hout te testen. Aangetast hout moet je vervangen of behandelen.

 

Zelf je zoldervloer isolerenIsoleren tussen de draagstructuur

Bij een houten draagstructuur kun je de isolatie tussen het houtwerk plaatsen. Het voordeel van deze werkwijze is dat je geen vrije hoogte verliest, het nadeel dat de plafondafwerking van de onderliggende kamers verwijderd moet worden. Vul de volledige ruimte tussen het hout met isolatiemateriaal. Harde isolatieplaten zijn in dit geval minder geschikt. Geef de voorkeur aan halfharde of zachte platen die je mooi aansluitend tegen het houtwerk plaatst. Je kunt ook cellulosevlokken laten inblazen tussen de houten roostering, maar dan moet je eerst de onderzijde afwerken.

 

Afhankelijk van de hoogte van de houten roostering zorgt dat voor een isolatiepakket van 15 tot 23 centimeter. De houten balken onderbreken echter de isolatielaag en vormen dus koudebruggen. Overweeg boven of onder de houten roostering een tweede isolatielaag door een bijkomend keperwerk dwars op de houten roostering te plaatsen en de ruimte daartussen te vullen met isolatiemateriaal. Daarna niet je het luchtscherm vast tegen de onderzijde van de houten draagstructuur. Gebruik daarvoor een doorlopende folie met zo weinig mogelijk naden en zorg ervoor dat ze minstens 5 centimeter overlappen. Kleef de overlappingen af met geschikte enkelzijdige of dubbelzijdige kleefband. Zorg er trouwens voor dat de overlappingen zich op de draagbalken bevinden. Zo verkleint u het risico op scheuren. Je kunt het luchtscherm met latten op de draagstructuur (bv. panlatten van 24 bij 32 millimeter) extra vastzetten. De ruimte tussen het luchtscherm en de afwerking die hierdoor ontstaat, kunt u als leidingspouw gebruiken. Als je halfharde of zachte isolatiematerialen met een dampopen afwerking aan de buitenzijde gebruikt, kun je gewapend bouwpapier gebruiken.

 

Breng vervolgens de binnenafwerking aan (gipskarton- of gipsvezelplaten, houten plankjes …). Aan de binnenafwerking worden geen luchtdichtheidseisen gesteld omdat er een afzonderlijk luchtscherm werd aangebracht. Je hebt dan ook de volledige vrijheid om spotjes, leidingdoorvoeren en dergelijke te monteren.

 

De isolatie moet aan de bovenzijde altijd afgeschermd worden omdat isolatiemateriaal voor knaagdieren vaak een gegeerd nestmateriaal is. Om te vermijden dat die er gaten in maken, raden we aan om de isolatie aan de bovenzijde toch af te schermen. Gebruik daarvoor altijd materialen die minder dampdicht zijn dan het luchtscherm. Bij een niet gebruikte zolder kun je het isolatiemateriaal afschermen met een dampopen onderdakfolie. Bovendien maak je de isolatie op die manier ook winddicht.

 

Als je de zolder als bergruimte gebruikt, dan kun je het best een (niet geverniste) plankenvloer leggen. Afhankelijk van de gebruikte materialen voor isolatie en luchtscherm, kun je eventueel plaatmateriaal (bv. osb-platen) gebruiken. Voorwaarde is dat het luchtscherm dampdichter is dan de afwerking aan de bovenzijde. Je kunt ook gebruik maken van flensdekens maar enkel als je ze op een correcte manier bevestigt: de flenzen moeten vastgeniet worden op de onderzijde van het houtwerk en vervolgens afgekleefd. Hou er rekening mee dat flensdekens een groot risico op verkeerd plaatsen inhouden en vooral dat er (veel) meer naden zijn om luchtdicht af te kleven dan wanneer je een afzonderlijk lucht- en dampscherm gebruikt.

 

Als je de bestaande plafondafwerking van een houten vloerconstructie niet wilt verwijderen, kun je overwegen om de isolatie bovenop de draagstructuur te plaatsen zoals bij een massieve constructie. In plaats van een folie kan plaatmateriaal (bv. osb-platen met vierzijdige tand-en-groef) gebruikt worden als luchtscherm. Dit vereenvoudigt het plaatsen van de isolatie. Ga wel na of de platen voldoende luchtdicht zijn en zorg ervoor dat de naden afgekleefd worden.

 

Nadeel van deze methode is dat het luchtscherm (luchtdicht gemaakte osb op de vloer bv.) niet luchtdicht aangesloten kan worden op de luchtdichte laag (het pleisterwerk) van de verdieping eronder. Zeker als er geen isolatie tussen de roostering zit, is er een risico op luchtstromen door de bestaande roostering. Als je dus langs boven wilt isoleren, zonder de binnenafwerking onder aan de vloer af te breken, dan moet u sowieso eerst tussen de bestaande roostering isoleren. Als er al isolatie aanwezig is, laat je die gewoon zitten en isoleer je eventueel bijkomend als de isolatiehoogte lager is dan die van de roostering. In een ideale wereld zorg je voor luchtdichting rond de koppen van de balken. De R-waarde van de nieuwe isolatie moet minstens anderhalve keer beter zijn dan de R-waarde van de oude isolatie tussen de huidige roosteringsbalken.

 

Er is ook een alternatief voor deze methode: de bestaande roosteringsbalken (langs boven) inpakken met een dampscherm en vervolgens langs boven tussen de balken isoleren. In een ideaal geval zorg je nog voor een extra laag isolatie tussen extra balken (dwars op bestaande) en op de loopvloer. Dit dampscherm correct luchtdicht plaatsen, is echter moeilijk. Zeker als er klossen tussen de roosteringsbalken zitten.

 

Isoleren op de draagstructuur

Massieve vloeren kun je enkel isoleren door er een isolatiepakket bovenop te plaatsen. Nadeel van deze werkwijze is het verlies van vrije hoogte op de zolder. Je begint in dit geval met een luchtscherm bovenop de massieve constructie. Dat kan losliggend, maar de voegen moet u afkleven. Trek het luchtscherm zo ver mogelijk door tegen de dakvlakken. Ter hoogte van de wanden kun je het tegen de muren afkleven. Afhankelijk van het gebruikte isolatiemateriaal en de afwerking aan de bovenzijde kun je gebruik maken van bouwpapier (bij luchtopen isolatie) of kunststoffolies (bij luchtdichte isolatie). Plaats vervolgens de isolatie op het luchtscherm zonder het te beschadigen. Een absoluut minimum is een isolatiepakket met een dikte van 20 centimeter voor isolatiematerialen met een lambda-waarde (λ-waarde) van 0,04W/mK. Sla er ook even de wettelijke eisen en ambities op na. Bij isolatie tussen hout geeft de berekende R-waarde van alleen de isolatie overigens een te positief beeld. In werkelijkheid is de R-waarde van die laag (hout plus isolatie) lager en dus slechter.

 

Drukvaste isolatieplaten kun je rechtstreeks op de vloer leggen. Gebruik platen met tand- en groef en plaats ze bij voorkeur in twee geschrankte lagen (bv. 2 x 10 centimeter) voor een betere isolatiewaarde. Je hebt de keuze tussen harde kunststof isolatieplaten of platen in geëxpandeerde kurk of houtvezels. Kies je voor halfharde of zachte isolatiematerialen, dan moet je eerst een houten structuur aanbrengen waartussen de isolatie geplaatst kan worden. Ook in dit geval is het beter om met twee geschrankte lagen te werken. Zo blijven de koudebruggen beperkt. Zorg dat de isolatie goed aansluit tegen het hout door de platen een halve centimeter breder te snijden dan de afstand tussen de kepers. Voor de eerste laag gebruik je bijvoorbeeld houten kepers van 6,5 centimeter breed en 7,5 centimeter hoog die je bevestigt in de vloer of aan de randen. Voor grotere dikten kies je uiteraard hogere kepers. Maak de kepers niet te smal zodat ze niet gaan kantelen of maak gebruik van dwarsbalkjes die voor een vormvast geheel zorgen.

 

We raden het gebruik van gespoten pur af voor isolatie (en andere toepassingen) omdat het bij afbraak niet mogelijk is om het te scheiden van andere materialen. Daardoor is het materiaal waar het schuim aan vast zit ook niet meer geschikt om te recupereren. Let bij de keuze van het isolatiemateriaal niet alleen op de verwerkbaarheid maar ook op de warmtegeleidingscoëfficiënt λ van het materiaal. De λ-waarde is bepalend voor de isolatiegraad. Hoe lager de λ-waarde, hoe beter het materiaal isoleert en hoe minder dik het isolatiepakket wordt.

 

Werk de vloer aan de bovenzijde af met een loopvloer. Dat heeft als voordeel dat de zoldervloer begaanbaar blijft en dat de zolder als (niet vorstvrije) bergruimte kan worden gebruikt. Een bijkomend voordeel is dat de isolatie onbereikbaar wordt voor ongedierte. Bij halfharde of zachte isolatiematerialen kies je best voor een niet-geverniste houten beplanking. Bij harde platen kun je ook gebruik maken van plaatmateriaal, bijvoorbeeld gemakkelijk te hanteren osb-platen van 2,4 bij 0,6 meter met vierzijdige tand en groef. Kies bij voorkeur voor platen zonder formaldehyde. Die herken je aan de afkorting osb zf. Wil je een goed beloopbare zolder, dan moet je voldoende aandacht besteden aan het goed uitlijnen, eventueel ondervullen, en bevestigen van de keperbalken. Dat kan wat tijd en geduld vragen. Een loopvloer (of bv. een onderdakfolie) is sowieso nodig als je zachte isolatiematerialen tussen een keperwerk gebruikt omwille van de winddichtheid. Bij harde isolatieplaten met een cachering is dat (om die reden) niet nodig.

 

Als de zolder niet als bergruimte gebruikt wordt, dan is een beplating niet echt nodig op voorwaarde dat de zolder bereikbaar blijft voor herstellingen of inspectie zonder op de isolatie te trappen. Nadeel is dan dat knaagdieren aan de isolatie kunnen. Bovendien is de isolatie zonder bovenafwerking niet winddicht. De isolatie moet daarom dus altijd afgeschermd worden aan de bovenkant want zeker bij daken zonder onderdak is de zolder niet winddicht. Plaats dus een dampopen folie (onderdakfolie) over de isolatie. Bij daken zonder onderdak beperk je hierdoor ook het risico op natte isolatie door occasionele lekken.

 

Massieve constructies zijn meestal aan de onderzijde bepleisterd. In principe zijn zulke vloeren voldoende luchtdicht. Maar omdat er in de praktijk vaak leidingen bovenop de vloer liggen (bv. voor lichtpunten van de onderliggende verdieping) die de bepleistering op verschillende plaatsen doorboren, of omwille van barsten in de bepleistering, is een afzonderlijk luchtscherm toch vereist.

 

Als de zoldervloerisolatie (redelijk) definitief is, moet je retourisolatie tegen de buitenmuren voorzien om een koudebrug te vermijden bij de aansluiting van de zoldervloerisolatie en de muurisolatie (spouw- of buitenisolatie). Is de zoldervloerisolatie eerder tijdelijk (in afwachting van dakrenovatie en -isolatie op termijn) dan kun je dat achterwege laten. Ook binnenmuren op zolder zijn overigens koudebruggen en moeten dus ingepakt worden met isolatie tot op een hoogte van 1 meter, gerekend van de onderzijde van de zoldervloer.

 

Aandachtspunten

Als je verschillende isolatiematerialen wilt combineren, plaats dan steeds het meest dampdichte materiaal onderaan. Daarboven plaats je de meer dampopen isolatie. Zorg voor een goede aansluiting van de zoldervloerisolatie met de muurisolatie en isoleer ook het zolderluik door er een laag isolatiemateriaal bovenop te bevestigen. Op luiken met een zoldertrap is dat niet altijd mogelijk. Soms is er ruimte voor isolatie tussen het luik en de trap. Is dat niet het geval dan kun je een tweede, geïsoleerd luik plaatsen. Belangrijk is dat je ervoor zorgt dat de isolatie van het zolderluik mooi aansluit op de zoldervloerisolatie. Voor een goede luchtdichting plaats je ook best tochtstrips tussen de bewegende en de vaste delen van de constructie en vergrendel je het luik voor een betere sluiting.

 

Evelien Willaert

 

Deze tekst is gebaseerd op de brochure 'Zelf uw hellend dak of zoldervloer isoleren' (45 blz.).

Wie de terugverdientijd wil berekenen van het isoleren van een hellend dak, de vervanging van een oude stookketel (ouder dan 20 jaar), het plaatsen van hoogrendementsglas, zonneboileren/of fotovoltaïsche zonnepanelenkan de rekenmodule invullen op www.energiesparen.be/energiewinst.

 

Nog vragen?

Zit je nog met concrete praktische vragen?
Dan brengt ons infloket misschien wel soelaas.

Wist je trouwens dat wij ook heel wat laagdrempelige opleidingen rond bouwen en verbouwen organiseren?

016 23 26 49

info@dialoog.be

facebook.com/dialoogvzw