Je bent hier » Tijdschrift » Ecologisch magazine de Koevoet » De Koevoet 148 herfst 2009 » Zelf je dak isoleren

Zelf je dak isoleren

Terug

Geen twee linkerhanden en niet te beroerd om ze uit de mouwen te steken? Dan heeft u er misschien al eens aan gedacht om het dak van uw huis te isoleren. Dat schijnt voor van alles goed te zijn. Hoe gaat u te werk en waar moet u op letten? Enkele algemene raadgevingen helpen u op weg. Hamer en rolmeter bij de hand? Aan de slag.

 

Isolatieplaten plaatsen
Isoleren zonder verlies © Rockwool

Volgens recente cijfers heeft één op drie woningen in Vlaanderen nog altijd geen dak- of zoldervloerisolatie. Eén van de redenen is de aanzienlijke investering die daar voor nodig is. Onder meer de invoering van de Vlaamse dakisolatiepremie helpt om de drempel te verlagen. Wie de kostprijs nog wil drukken, kan in een aantal gevallen overwegen om zijn hellend dak of zoldervloer zelf te isoleren. Of het nu gaat om het isoleren van vloeren, wanden, hellende of platte daken of zoldervloeren, een aantal principes komen altijd terug als we naar een lage-energiewoning streven. Een voldoende dik isolatiepakket (dikte afhankelijk van het gekozen materiaal en de toepassing) met zo weinig mogelijk onderbrekingen (koudebruggen) is er één van. Sla er ook even de wettelijke eisen en ambities op na. Een luchtdichte afscherming van de isolatie aan de binnenzijde en een regen- en winddichte afwerking aan de buitenzijde van de constructie zijn eveneens belangrijk. Aan de binnenzijde gebruikt u dampdichtere materialen dan aan de buitenzijde.

 

Is je dak geschikt om zelf te isoleren?

Een dak isoleren is in principe een eenmalige investering die over een langere periode zijn vruchten moet afwerpen door een lagere energiefactuur. Het spreekt dan ook voor zich dat het belangrijk is om na te gaan of uw dak in zijn huidige toestand wel geschikt is. Als dat niet het geval is, dan zult u vooraf de nodige aanpassingen aan het dak moeten laten uitvoeren of zal de complexiteit van het isoleren toenemen. We beperken ons in dit artikel overigens tot hellende daken.

 

Als een hellend dak een traditionele houten draagstructuur heeft, voorzien is van een dampopen onderdak en buitenafwerking, in goede staat is en geen asbest bevat, dan kun je overwegen om zelf je dak langs de binnenzijde te isoleren. In de andere gevallen raden we aan om voorafgaandelijk advies in te winnen en te werken met professionele uitvoerders. Dat is het geval voor daken met een draagstructuur in beton of metaal, daken zonder onderdak, daken met een niet dampopen buitenafwerking of met een dampdicht onderdak en hellende daken die aan de binnenzijde al afgewerkt zijn.

 

Vastnieten van het luchtscherm
Vastnieten van het luchtscherm. © Rockwool
Afkleven van het luchtscherm
Afkleven van het luchtscherm. © Rockwool

 

Een draagstructuur in beton of metaal

Daken met een betonnen draagstructuur isoleer je beter niet van binnenuit. Dat kan grote risico’s op scheurvorming en inwendige condensatie met zich meebrengen. De enige mogelijkheid om bijkomend te isoleren, is bovenop de draagstructuur. Ook daken met een metalen draagstructuur isoleer je beter niet tussen of onder de draagstructuur. Het metaal tussen de isolatie zou voor koudebruggen zorgen. Ook hier kan de isolatie best op de draagstructuur worden aangebracht. Houd er wel rekening mee dat deze manier van werken het dak hoger maakt waardoor u een stedenbouwkundige vergunning nodig heeft.

 

Daken zonder onderdak

Een onderdak is een essentieel onderdeel van een hellend dak. Het moet er mee voor zorgen dat de onderliggende constructie droog blijft en afgeschermd wordt van de wind. Bij daken zonder onderdak is dat onvoldoende het geval. Vooraleer te isoleren, moet er dus een onderdak geplaatst worden. Verderop meer daarover.

 

Niet dampopen buitenafwerking of dampdicht onderdak

Het vocht kan niet weg uit de constructie waardoor de isolatie nat kan worden en dus minder zal isoleren. In dergelijke situaties moet geval per geval bekeken worden of en hoe het dak eventueel bijkomend geïsoleerd kan worden. Bij daken met een dakbedekking in metaal of roofing, of daken met een onderdak met een dampdiffusieweerstand (μd- of Sd-waarde) groter dan 0,5 meter is een aangepaste opbouw nodig. Raadpleeg in dat geval een specialist.

 

Hellend dak met binnenafwerking

Het komt vaak voor dat de zolder tijdens een eerdere verbouwing werd aangepakt om er slaapkamers van te maken zonder dat het dak werd geïsoleerd. Als het een traditioneel dak is dat in aanmerking komt om na te isoleren en de binnenafwerking verwijderen is geen probleem, dan kun je isoleren van binnenuit. Als je de binnenafwerking echter wilt behouden en er werd een onderdak voorzien, dan overweeg je wellicht om te isoleren tussen de afwerking en het onderdak. De lucht- en winddichtheid van de bestaande constructie zal dan waarschijnlijk onvoldoende zijn. De enige goede oplossing is dan het dak langs buiten isoleren. Nadat de dakbedekking verwijderd is, wordt de isolatie bovenop de draagstructuur geplaatst (dit noemen we een sarkingdak). Daarna wordt de nieuwe dakbedekking aangebracht. Een werkje dat je overigens best aan professionelen overlaat.

 

Het onderdak

Niet-geïsoleerd keperdak zonder onderdak.
Niet-geïsoleerd keperdak zonder onderdak.

In nieuwe gebouwen heeft elk hellend dak tegenwoordig een onderdak. In oude gebouwen is dat vaak niet het geval. Zolderruimten werden vroeger immers helemaal niet of enkel als bergruimte gebruikt. De constructie was niet regen- en winddicht waardoor binnendringend vocht onmiddellijk weg werd geventileerd. Als je dit soort oude daken wilt isoleren, dan is een goede regen- en winddichting onontbeerlijk. De enige goede manier om dat te doen, is de bestaande dakbedekking verwijderen en een onderdak op de draagstructuur plaatsen. Het is de enige oplossing waarbij het onderdak kan afwateren in de goot. Alle andere oplossingen bieden geen garantie op langere termijn en kunnen voor vochtschade zorgen. Het onderdak wordt op de draagstructuur vastgezet met platte houten latten (tengellatten) die evenwijdig met de dakhelling geplaatst worden. Daarop komen de panlatten en de dakafwerking. Daarna kun je het dak van binnenuit isoleren. Overweeg ook om niet-gebruikte schouwen af te breken. Minder dakdoorvoeren betekent minder koudebruggen en minder doorboringen van het onderdak en het dampscherm. Voorzie eventueel ook dakoversteken. Die bieden niet alleen bescherming tegen oververhitting en slagregen, ze laten ook toe om de gevels (later) langs buiten te isoleren.

 

Functies

Een onderdak heeft verschillende functies. Tijdens de bouw biedt het bescherming tegen de regen en de wind. Het houdt bovendien binnendringend water of stuifsneeuw tegen die door occasionele lekken door de dakbedekking dringen en het zorgt voor damptransport vanuit de isolatie. Sommige materialen hebben bovendien een isolerende functie en vangen koudebruggen ter hoogte van de kepers of spanten gedeeltelijk op.

 

Geschikte materialen

Om problemen met inwendige condensatie te vermijden, is het essentieel dat het onderdak zeer dampdoorlatend is. Vocht dat zich in de dakconstructie zou kunnen bevinden moet ongehinderd naar buiten kunnen ontsnappen. De dampdiffusiedikte (μd- of Sd-waarde) mag niet groter zijn dan 0,5 meter. Het is ook een groot voordeel als het onderdak capillair is. Dat wil zeggen dat het materiaal als buffer werkt als het in contact komt met vochtige lucht. Doordat het materiaal het vocht volledig of gedeeltelijk opneemt, verkleint de kans op condensatie.

 

Soepele onderdaken

Soepele onderdaken zijn folies op rol die in stroken over de draagstructuur worden uitgerold. Folies zijn meestal niet capillair. Geschikte soepele onderdaken zijn bijvoorbeeld folies uit ongeweven polyethyleenvezels of (on)geweven polypropyleenfilm (μd = 0,02 tot 0,1 meter). Polyethyleen (pe) of pvc met microperforaties zijn onvoldoende dampopen. Let erop dat je het soepele onderdak tijdens het plaatsen van de isolatie niet tegen de pannen aanduwt. Dat hindert een goede luchtcirculatie en de vochtafvoer onder de pannen. Onderdakfolies zijn ook niet winddicht aan de overlappingen. Je moet alle aansluitingen dus afkleven.

 

Stijve onderdaken uit vezelcementplaten

Vezelcementplaten zijn capillair en voldoende dampopen (μd = ± 0,25 meter) maar moeilijk winddicht uit te voeren. Er bestaan ook dubbel geperste vezelcementplaten die vormvaster en dus beter winddicht zijn aan de overlapping van twee platen. Ze zijn echter minder dampopen (μd = ± 0,4 meter). Om zeker te zijn van een voldoende winddichting blijft afkleven van overlappingen en aansluitingen noodzakelijk.

 

Stijve onderdaken uit houtvezels

Houtvezelplaten zijn capillair, dampdoorlatend (μd = 0,10 tot 0,25 meter) en dankzij hun tand- en groefverbinding goed winddicht. Afkleven moet enkel daar waar tand- en groefverbindingen niet mogelijk zijn (bv. ter hoogte van de nokken of aan dakkapellen). Ze zijn bovendien isolerend (λ = 0.046 à 0.055 W/m²K) en scoren goed op vlak van het milieu. Om de platen regendicht te maken, worden ze behandeld met een mengsel van water en bitumen of latex. Verwar deze onderdakplaten ten slotte niet met gewone houtvezelplaten.

 

Voorbereidende werken

Vooraleer je met de isolatiewerken begint, moeten een aantal voorbereidende werken worden uitgevoerd. Als er al een laag isolatie is die in slechte staat is, moet je die altijd verwijderen. Inspecteer ook het hout. De draagstructuur moet nog voldoende stevig zijn en mag geen verzakkingen vertonen. De winddichtheid van het bestaande onderdak moet ten slotte ook verbeterd worden. Dat doe je door overlappingen en aansluitingen af te kleven of te kitten.

 

Geschikte isolatiematerialen

De meest klassieke manier om een hellend dak te isoleren, is met isolatieplaten die tussen de draagstructuur worden geplaatst. We hebben de keuze uit een ruim aanbod isolatieplaten, al zijn die niet allemaal even geschikt. Omdat harde platen niet altijd perfect aansluiten op het houtwerk, zijn ze het minst aangewezen. Ze kunnen eventueel wel gebruikt worden voor een tweede of derde laag onder de draagstructuur. Beter zijn halfharde platen die een beetje indrukking toelaten. Om zeker te zijn dat ze goed aansluiten snijd je de platen 1 cm breder dan de afstand tussen de kepers. Sommige fabrikanten hebben isolatieplaten in hun gamma die in twee gelijke driehoeken werden gesneden. Zo kun je zonder veel materiaalverlies daken met een onregelmatige houten structuur isoleren. Bij halfharde platen heb je de keuze uit isolatie uit minerale (rotswol, glaswol) of hernieuwbare/gerecycleerde grondstoffen (vlas, hennep, cellulose, gras, textiel, houtvezelisolatie). Let bij de keuze van het isolatiemateriaal zowel op de verwerkbaarheid als op de warmtegeleidingscoëfficiënt λ. Die is bepalend voor de isolatiegraad. Hoe lager de λ-waarde, hoe beter het materiaal isoleert en hoe minder dik het isolatiepakket wordt. Wanneer je er voor zou kiezen om te isoleren met twee verschillende isolatiematerialen, dan moet je er voor zorgen dat het meest dampdichte materiaal aan de binnenzijde zit. In de praktijk gaat het vaak om een combinatie van harde kunststof en minerale wol. De harde platen zijn dampdichter en moeten dus onder de minerale wol geplaatst worden.

 

Isoleren met (spijker)flensdekens

(Spijker)flensdekens zijn zachte isolatieplaten die op rollen worden geleverd en aan één zijde voorzien zijn van een aluminium dampscherm. Ze bestaan in glas- of rotswol en in verschillende diktes tussen 60 en 200 mm. Omdat ze een dampscherm hebben, kun je flensdekens niet in verschillende lagen gebruiken. Ze zijn enkel geschikt voor eenvoudige dakconstructies als eerste en enige laag (bv. tussen de spanten) of bij meerdere lagen als onderste laag (bv. tussen  hulpkepers tussen de gordingen). Spijkerflensdekens kunnen interessant zijn bij een gelijkmatige keperafstand die even breed of iets smaller is dan de flensdekens. Het voordeel is dat er geen afzonderlijk dampscherm meer aangebracht moet worden. Al zijn er wel meer overlappingen af te kleven, wat de kans op een slechte luchtdichting verhoogt. Een correcte plaatsing is dan ook belangrijk. De dekens hebben flenzen aan de randen die bedoeld zijn om op de spanten of hulpkepers geniet te worden en niet ertussen zoals zo vaak gebeurt. Daarna moeten de overlappingen over de volledige lengte afgekleefd worden. Net zoals de naden tussen twee isolatiedekens, de aansluitingen met andere bouwdelen en dakdoorboringen. Wanneer er in een bestaand dak al flensdekens tussen de kepers zitten, dan mag je hier niet zomaar bijkomend isoleren. Het dampscherm moet zich altijd aan de warme zijde bevinden. Als de luchtdichtheid niet voldoende verzekerd kan worden moet je een afzonderlijk luchtscherm plaatsen. Het lijkt ons dan beter om meteen te kiezen voor klassieke isolatieplaten zonder dampscherm en het dampscherm achteraf te plaatsen.

 

Isolatiemateriaal inblazen

Inblazen papiervlokken in hellend dak
Inblazen papiervlokken in hellend dak. © Isofloc

Een volwaardig alternatief is het inblazen van isolatiemateriaal. Dat moet door een professioneel uitvoerder gebeuren. De voorbereidende werken kun je wel zelf doen. Alvorens je hiermee begint, neem je contact op met het bedrijf dat de isolatie zal inblazen. Zo ben je er zeker van dat de constructie geschikt is. Om te vermijden dat een deel van het isolatiemateriaal naar buiten wordt geblazen, is een winddicht onderdak hier nog van groter belang dan bij het isoleren met platen. Een bestaand onderdak zal dan ook van binnenuit winddicht gemaakt moeten worden. Het onderdak moet ook stijf zijn en voldoende stevig (bvb een vezelcement- of houtvezelonderdakplaat). Inblazen bij een soepel onderdak (een onderdakfolie) is niet mogelijk. Daarna kan de draagstructuur voorbereid worden op de plaatsing van het luchtscherm. De isolatie wordt immers tussen het onderdak en het luchtscherm geblazen. Bij inblazen kan niet met geschrankte lagen gewerkt worden. Het isolatiemateriaal wordt per compartiment ingeblazen. Bij keperdaken moeten de bestaande kepers daarom aangepast worden aan de gewenste dikte. Daarna kun je het luchtscherm aanbrengen en is het dak klaar om geïsoleerd te worden langs de inblaasopeningen in dat scherm. Er wordt meestal gebruik gemaakt van cellulose-isolatie op basis van papiervlokken, al kun je ook isolatie op basis van houtvezels, glaswolvlokken of textielvlokken laten inblazen. Isoleren met cellulose heeft echter een aantal voordelen: de mogelijkheid tot perfecte aansluiting tegen de draagstructuur, onderdak en luchtscherm en een warmtebufferend effect. Isolatiemateriaal inblazen heeft echter een belangrijk voordeel: de mogelijkheid tot perfecte aansluiting tegen de draagstructuur, onderdak en luchtscherm.

 

Bert Vanderwegen

 

Deze tekst is gebaseerd op de brochure 'Zelf uw hellend dak of zoldervloer isoleren' (45 blz.).

Wie de terugverdientijd wil berekenen van het isoleren van een hellend dak, de vervanging van een oude stookketel (ouder dan 20 jaar), het plaatsen van hoogrendementsglas, zonneboileren/of fotovoltaïsche zonnepanelenkan de rekenmodule invullen op www.energiesparen.be/energiewinst.

 

Nog vragen?

Zit je nog met concrete praktische vragen?
Dan brengt ons infloket misschien wel soelaas.

Wist je trouwens dat wij ook heel wat laagdrempelige opleidingen rond bouwen en verbouwen organiseren?

016 23 26 49

info@dialoog.be

facebook.com/dialoogvzw