Je bent hier » Tijdschrift » Archief » Archief voeding » Tuinieren zonder petroleum

Tuinieren zonder petroleum?

Terug

Energie-efficiëntie is een ingeburgerde term als het over bouwen of verbouwen van huizen gaat. Maar hoe zit dat in je tuin? Wordt daar nog langs alle kanten met energie gesmost? Het moest er van komen dat biotuinier Lieven David deze vraag luidop in de Koevoet zou stellen, en oplossingen aandraagt die ook na het petroleumtijdperk hun nut zullen bewijzen.

 

Tuinieren zonder petroleum?

 

Vaststelling nummer één: de modale Vlaamse tuin kost handenvol fossiele en spierenergie maar brengt geen gram eten op. Gazon, terras en een paar sierstruiken: mag het even, zul je me vragen. De oorlog ligt toch al lang achter ons. Een krop industriesla kost amper enkele centen, hé. Opbrengst? Tja, wat brengt een tuin allemaal voort? Mag ons tuintje niet gewoon dienen als kijksalon, barbecueplek en sjotpleintje? Tuurlijk. Als langdurige tuinier ben ik de eerste om tuinplezier boven pure in- en output te stellen. Werken in de tuin levert gezonde in- en ontspanning, bevestigen tal van studies.

 

Eén are moestuin vraagt, op jaarbasis en heel gemiddeld genomen, één uur per dag werk. Je werkt dan best bijna dagelijks even in je tuin tijdens de piekmaanden (van april tot juni). Om de maand een grote wiedrazzia houden is niet goed voor je tuin en je rug. Biodiversiteit kun je wel meetellen als opbrengst: hoeveel soorten vlinders of spinnen herbergt je tuin? Een bezoeker vertelde me trots dat hij ringslangen ‘heeft’ in zijn tuin. Zelf vond ik eens een alpenwatersalamander in het Tieltse veld. Tegen dat wow-gevoel kan niks op.

 

De ultieme meetbare opbrengst is die aan calorieën: eten, dus. Tip: aardappelen scoren in ons klimaat heel hoog qua opbrengst (zie Koevoet 154, maart 2011). Als er een dappere Koevoettuinier eens wil bijhouden wat haar/zijn tuin aan calorieën opbrengt en ook verbruikt, dan hoor ik dat wel graag. Met andere woorden: wat zou jouw tuin-EPC zijn? Zelf begin ik wijselijk niet aan deze rekenoefening. Ik tuinier liever dan dat ik excelbestanden invul.

 

Een geschiedenisles

Het kan je verbazen, maar zogezegd primitieve jagers-verzamelaars gebruiken amper één calorie om er tien te winnen. Ze beschikken over veel terreinkennis en overlevingsvaardigheden en weten gewoon wanneer de noten vallen, hoe ze hagedissen moeten vangen, enzovoort. Voorraden leggen deze nomaden niet of nauwelijks aan: ze volgen de seizoenen, het wild en de oogst. En dus lijden ze wel eens honger.

 

Met zoveel zijn die natuurvolkeren niet meer, maar dat ligt niet aan hen. Tienduizend jaar geleden begon de mens landbouw te bedrijven. In de oorspronkelijke versie, met menselijke of dierlijke tractie, stopt de boer ongeveer één calorie in zijn bedrijf om er één uit te halen. Hou hier al rekening mee als je zelf je voedsel wilt verbouwen, beste lezer! In die traditionele boerenmaatschappij, tot pakweg 1900, kwamen misoogsten hard aan. De eerste grote aardappelplaag, eind de jaren 1840, eiste miljoenen levens van Ierland tot ver op ons vasteland.

 

Het petroleumtijdperk, van 1900 tot nu toe, deed de wereldbevolking exploderen. Tegenwoordig verbruiken we gemiddeld tien, voornamelijk fossiele, calorieën om er één calorie aan eten mee te produceren. Kunstmest, tractoren, wereldwijd vervoer: ze zijn zo onvermijdelijk dat de Amerikaanse voedseljournalist Michael Pollan stelt dat ons eten vooral uit olie bestaat. Onze maatschappij zou dus volgens mij veel efficiënter zijn als we gewoon dagelijks ons half litertje ruwe olie zouden drinken. Zonder al die omwegen.

 

Sterker nog: in een wereld waar efficiëntie zogezegd primeert, vind je Ierse boter in Oostenrijkse supermarkten en andersom. Zouden die vrachtwagenchauffeurs mekaar halverwege soms ontmoeten? Keniaanse boontjes, Chileense bio appels of Braziliaanse verse kippen: de wereldmarkt gooit ze op je bord. Hoe hard moet je als zelfvoorziener je best doen om tegen die consumptiestroom in te roeien?

Achtergrondafbeelding

016 23 26 49

info@dialoog.be

facebook.com/dialoogvzw