Je bent hier » Tijdschrift » Archief » Archief maatschappij en cultuur » Auto in achteruit

Auto in achteruit

Terug

“Al het onheil vindt zijn oorsprong in het menselijk onvermogen om rustig thuis te blijven”, wist de Franse filosoof Blaise Pascal al. Verkeersdeskundige Kris Peeters, naamgenoot van de CD&V-politicus, citeert hem geheel toepasselijk in zijn derde boek Weg van mobiliteit. Bovendien was het Pascal die in 1662 in Parijs de paardenkoets als openbaar vervoer introduceerde met een vaste route, vaste reistijden en een prijstabel. Eén van de geestelijke vaders van het openbaar vervoer. Mobiel zijn is een recht en verstevigt de reputatie van de mobiele mens. Altijd onderweg zijn en geen tijd hebben wekken de indruk dat je belangrijk en goed bezig bent. Vandaar dat weinig dingen zo ellendig lijken als urenlang in de file te moeten staan. Je wil vooruit en bent gedwongen tot stilstand of traagheid. Onderzoek wijst nochtans uit dat sommige overwerkte loonslaven nog enkel daar een gevoel van rust en controle ervaren: achter het stuur van hun auto in diezelfde ellenlange file. Bij het uitstappen valt de dagelijkse heksenketel weer als een loden deken op hun schouders. Ziedaar één van de vele paradoxen van de mobiliteitsdiscussie. Kris Peeters werpt licht in de duisternis voor we onszelf helemaal vastrijden.

 

Auto in achteruit

 

We zijn kinderen van onze tijd, daar valt weinig tegen te doen. En dus vinden we het normaal dat de auto centraal staat in ons leven. Je bent vrij en soeverein dankzij dat blik op wielen. Tot zover de goednieuwsshow. De keerzijde is donker en besmeurd met bloed: jaarlijks vallen er meer dan duizend verkeersdoden in België (we tellen hiervoor de ‘doden ter plaatse’ op met de ‘doden binnen de 30 dagen’, wat weleens vergeten wordt). De Go for Zero-campagne heeft dus nog een lange weg te gaan.

 

Wereldwijd gaat het om meer dan een miljoen doden per jaar. Tel daar nog een dikke 50.000 gewonden per jaar bij in België alleen en het begint je te dagen. De auto is een moordwapen dat zich moeilijk laat beteugelen. Terreurgroepen scoren een pak slechter. De auto stinkt bovendien, maakt lawaai, slokt ruimte en grondstoffen op alsof het koekjes waren en daar sta je dan als bewuste moderne mens die zich suf informeert over de onbenulligste dingen eerst. Een blinde vlek als een olifant.

 

Het Goede Leven

Wie de juiste vragen stelt, heeft veel kans om domweg over het antwoord te struikelen, zo gaat de bekende tegelspreuk. De vraag die de auteur stelt, luidt: in welke mate draagt de huidige mobiliteit bij tot ons geluk? Want mobiliteit mag geen doel op zich zijn. Ze moet, liefst, een bijdrage leveren tot het Goede Leven. En hoe bepalen we wat we daaronder verstaan? Daarvoor verwijst Peeters naar het Grote Geluksdebat: zoveel mogelijk mensen delen mee wat zij onder het Goede Leven begrijpen en vervolgens wordt een consensus of gemiddelde deler gezocht. De G1000 achterna, maar dan beter.

 

Er staan zo’n 5,5 miljoen personenwagens geregistreerd in België, een aantal dat blijft stijgen. Tegelijk is er de laatste jaren in de rijke landen sprake van peak caren peak travel, naar analogie met peak oil: het verkeersvolume neemt af, vooral omdat jongeren minder kilometers afleggen. Na Het voorruitperspectief (2000) en De file voorbij (2010) doet Kris Peeters een poging om een alternatief voor te stellen. Hij is verontwaardigd over het uitblijven van de noodzakelijke maatregelen die de auto terugdringen en is ervan overtuigd dat een status quo onvermijdelijk naar een fiasco leidt. Onze openbare ruimte is niet onbeperkt voorradig, net zoals de beschikbare energie en grondstoffen. Met die beperking moeten we leren omgaan.

Achtergrondafbeelding

016 23 26 49

info@dialoog.be

facebook.com/dialoogvzw