Je bent hier » Orphan » Totale kostprijs gedurende de hele levensduur

Totale kostprijs gedurende de hele levensduur

Terug

In een wereld waar huizen al genoeg kosten, is het cruciaal om slim te investeren, zodat elke euro niet alleen de waarde van je eigendom verhoogt, maar ook jouw gemoedsrust en levenskwaliteit verbetert.

 

Kostprijs van de woning

Drie parameters bepalen de kostprijs van een woning: de initiële investeringskost, de onderhoudskost en de energiekost. Doordachte investeringen zorgen ervoor dat de andere kosten op termijn lager liggen.

 

De onderstaande figuur toont in oranje een hoge jaarlijkse energiekost van een slecht geïsoleerde woning. Wanneer je in deze woning in 2025 150.000€ investeert om de energieprestatie te verbeteren (blauwe curve), zakt de jaarlijkse energiekost en zo verdien je op termijn, wanneer de twee curves kruisen, de hoge investeringskost terug. Vanaf dan is er enkel winst. In deze figuur gaan we uit van constante energieprijzen, eventuele prijsstijgingen zorgen voor een snellere terugverdientijd en dus een grotere winst.

 

 

Waarde van de woning

Enerzijds bepalen de ligging, de gebouwtypologie en aanwezigheid van een tuin de waarde van de woning. Daarnaast hebben ook de grootte en de indeling van de woning een invloed op de waarde.  Deze parameters staan vast en een energetische renovatie beïnvloedt ze niet. Maar ook de energiescore, de materiaalkeuzes, het comfort en de mate waarin het werd onderhouden bepalen sterk de waarde van een woning. Een energetische renovatie heeft hierop een sterke invloed.

 

Wanneer je ook de (verkoops)waarde van de woning meeneemt in de kostenvergelijking, spreekt dit nog sneller in het voordeel van renoveren. De waarde van een woning die niet energetisch verbeterd wordt, zal namelijk dalen in de tijd. Hierbij kan je dan ook nog eens de betaalde energiekosten in mindering brengen (oranje curve). Terwijl de initiële renovatiekosten tijdelijk voor een dip in de curve zorgen, realiseren de lagere energierekening en de stijging van de vastgoedwaarde uiteindelijk een grote meerwaarde (blauwe curve). Ondanks de grote initiële investeringskost, zal de combinatie van de verhoogde vastgoedwaarde en de beduidend lagere gebruikskost toch een positieve impact hebben, en dit soms al na amper 10 à 15 jaar.

 

Beperken van de kosten

De compactheid van de woning bepaalt heel erg de kost, zowel de renovatiekost als de energiekost. Hoe minder schildelen grenzend aan de buitenlucht, des te minder vierkante meters er moeten geïsoleerd worden, des te minder vierkante meters waardoor er warmte verloren gaat en des te minder vierkante meters er onderhouden of vernieuwd moeten worden.  In de onderstaande figuur zie je de vergelijking tussen drie identieke (donkerblauwe) woningen, maar in een andere typologie. De vrijstaande woning heeft meer omhullende schildelen en is dus minder compact dan de halfopen woning of de rijwoning. De rijwoning heeft met eenzelfde bruikbare vloeroppervlakte 37% minder omhullende schildelen. En zal dus minder energieverliezen hebben, minder renovatiekosten en minder onderhoudskosten voor eenzelfde woonoppervlakte.

Compacter wonen betekent dus niet kleiner wonen, maar wel het beperken van de energieverliezende bouwdelen. Om de kosten te beperken blijf je dus ook beter binnen het volume van een hoofdgebouw, zonder een achterbouw bij te bouwen en extra verliesoppervlaktes te creëren. Bij enkel het bouwen van een nieuwe achterbouw, maar het hoofdvolume niet (bijkomstig) te isoleren, zal het energieverbruik dus stijgen.

 

Door het gebruik van robuuste materialen en een onderhoudsvriendelijk ontwerp, zullen onderhoudskosten en vervangingskosten in de toekomst lager liggen. Dus bekijk bij de keuze van het ontwerp en de materialen niet enkel de initiële kost, maar zeker ook de kost op lange termijn.  In veel gevallen zijn de kosten op lange termijn zelfs een veelvoud van de (ver)bouwkost.

 

Inschatten van de kosten

Het EPC van de woning duidt aan in welke mate een woning voldoet aan vooropgestelde doelstellingen (zie onderstaande figuur).  Maar als alle bouwschildelen matig geïsoleerd zijn, zorgt dit op korte termijn misschien wel voor een aanvaardbaar EPC-label, terwijl je op langere termijn toch de volledige schil zal moeten aanpakken.  Ook de technische installaties kunnen een belangrijke impact hebben op het EPC-label.  Het EPC-label kan zo soms wel een vals positieve indruk geven. 

 

Een warmtepomp kan in een matig geïsoleerde woning met zonnepanelen voor een goed EPC-label zorgen.  Maar daartegenover staat een beperkte levensduur van de meeste technische installaties en een hoge verbouwkost om de gehele bouwschil te verbeteren. 

 

Bron:  https://www.vlaanderen.be/een-woning-kopen/renovatieverplichting-voor-residentiele-gebouwen

Om te bepalen welke renovatiemaatregelen nodig zijn, kijk je dus best enkel naar de isolatiegraad van de schildelen (muren, daken, buitenschrijnwerk, vloeren). De grootste impact op de verbouwkost is niet de toegepaste isolatiedikte maar de totale renovatiewerken.  Als bepaalde delen van de gebouwschil al voldoen aan de huidige isolatienormen voor nieuwbouw, moet je deze niet meer renoveren. 

 

Daarnaast is het ook belangrijk om weten dat de totale verbouwkost veel meer afhangt van de grootte van de woning dan van het EPC-label.

 

En de grootste impact op lange termijn heb je steeds door maximaal te focussen op het verlagen van de warmtevraag.  Met andere woorden: als je op een bepaald moment overgaat tot het isoleren van je woning, doe het dan ambitieus.

 

Conclusie

Slimme investeringen resulteren in een lager energieverbruik en een meerwaarde voor de woning. Energetische verbeteringen verdienen zichzelf vroeg of laat altijd terug en geven op termijn ook budget voor andere investeringen. Bij het in kaart brengen van het totale kostenplaatje en het opstellen van een renovatieplan, vraag je best jezelf dan ook af hoelang je in deze woning wil blijven wonen. Zo kan je dan keuzes met een persoonlijke meerwaarde (bv. duurder type kranen) en keuzes met daarnaast ook een meerwaarde op de vastgoedmarkt (bv. isolatiegraad) afwegen.

 

Door niet te investeren in een energieverslindende woning bespaar je geen budget, maar behoud je een hoog energieverbruik en creëer je jaar na jaar een minwaarde. Wanneer de energieprijzen dan stijgen in de tijd, spendeer je je renovatiebudget aan het betalen van de energierekeningen.

 

Sommige woningen met een slechte energieprestatie hebben toch een laag verbruik door slechts één of enkele kamers te verwarmen. Zo heb je geen hoge energiekost, maar de daling in vastgoedwaarde blijft zicht voortzetten. In dit geval realiseer je door renovatie geen daling op de energiefactuur, maar wel een meerwaarde op de vastgoedmarkt én een verhoging van het gebruikerscomfort!

 

Bekijk bij het opmaken van een renovatieplan dus zeker niet enkel de initiële kosten, maar ook de meerwaarde die je creëert. Voor hulp bij het opstellen van zo’n renovatieplan kan je steeds terecht bij Dialoog vzw, je Provinciaal Steunpunt of het Wooninfopunt van je gemeente.

016 23 26 49

info@dialoog.be

facebook.com/dialoogvzw