Je bent hier » Orphan » Koevoet 193 winter 2020 » Helende honing druppels gestold zonlicht

Helende honing, druppels gestold zonlicht

Terug

Honing staat wereldwijd bekend als zoete lekkernij buiten categorie. Sinds het begin der metingen, euh tijden bedoel ik natuurlijk, verbinden volkeren gevoelens van genot, wellust en geneeskracht met dit product van bijenmakelij. Een overzicht van het niet te onderschatten culturele belang en inzicht in de manier waarop een bijenvolk functioneert, brengen hoop in donkere dagen. Een lepel honing of een slok mede verlichten de geest en versterken de weerstand.

 

© Walter Sturn, Unsplash

© Walter Sturn, Unsplash

 

Honing is het oudste zoetproduct ter wereld. Het wordt naar schatting al bijna 150 miljoen jaar gegeten en gebruikt als bewaarmiddel. In het begin van de dertiende eeuw vertelt de arts, reiziger en schrijver Abd Al-Latif uit Bagdad al over grafrovers die bij de piramiden in Egypte een grote pot honing vinden. Ze doen zich eraan te goed tot een van hen een haar in zijn mond krijgt. De pot bevatte namelijk het aangeklede, goed geconserveerde lichaam van een kind.

 

De wonderlijke verandering van bloemennectar in honing werd eeuwenlang als iets magisch gezien en dat is het nog steeds. Honingwijn of mede werd daardoor een symbool van eeuwigheid, bekering en zelfs veredeling van de ziel. De Kelten beschouwden honingwijn als een levenselixer. Voor de Olympische goden van Griekenland betekende het drinken ervan wijsheid verwerven. In het Hindoeïsme dacht men dat honing lichaam en geest kon sterken. En om de liefde zo zoet als honing te maken, had de Hindoegod van liefde en lust, Kama, een boog van suikerriet en een boogpees van wilde bijen, waarmee hij bloemachtige pijlen van verlangen afschoot. Een zoete variant op Cupido. De pas geboren, latere oppergod Zeus, wordt door zijn moeder in een grot op het eiland Kreta verborgen. Daar brengen goddelijke honingbijen hem groot. De hogepriester van de tempel van Ephesus droeg de naam ‘bijenkoning’, terwijl de maagdelijke priesteressen Melissea of honingbijen heetten. De oude Egyptenaren geloofden dat bijen ontstonden uit de tranen van de zonnegod Ra. De Romeinen dachten dat ze uit de hemel kwamen en speeksel uit de sterren produceerden. De Griekse en Romeinse mythologie verbond vruchtbaarheidsgodinnen met bijen. De bij is bij vele indianenstammen een totemdier, dat de geest scherpt en de kracht geeft om orde te scheppen. Bijengeesten gelden bovendien als boodschappers van de goden en brengen hun berichten over in onze dromen. Ook de Talmoed en de Bijbel spreken over de heilige geneeskracht van honing. De Koran noemt honing zelfs de eerste zegen die Allah de mens schonk. Het land van melk en honing, synoniem van welvaart en overvloed, ten slotte is een beeld dat in veel culturen terugkeert.

 

De genezende kracht was ook onze eigen grootouders niet onbekend. Sommigen onder ons herinneren zich zeker nog een oma of opa die bij elke kinderverkoudheid een glas melk opwarmde met daarin een lepel honing. Om die lieve oudjes te plezieren dronken we het ‘goedje’ dan maar op. Onze lichte tegenzin was onterecht, want honing heeft wel degelijk actieve genezende eigenschappen op voorwaarde dat op het moment van toevoegen de melk niet warmer is dan 40°C.

 

Commerciële honing wordt vaak sterk verhit zodat de honing vloeibaar blijft tijdens het honingproces. Door deze oververhitting gaan veel waardevolle bestanddelen verloren. Alleen rauwe honing behoudt zijn helende eigenschappen. De benaming ‘koud geslingerde honing’ is flauwekul, omdat warm slingeren niet mogelijk is vanwege de wasraten die smelten. Ook de vermeldingen bijenhoning, echte of natuurlijke honing zijn overbodig of wellicht misleidend, want ze suggereren dat honing ook anders dan van bijen afkomstig kan zijn, terwijl honing altijd van de bijen afkomstig moet zijn om de naam honing te mogen dragen. De kwaliteit van honingsoorten van lokale imkers steekt met kop en schouders boven de industriële honing uit. In de playlist onderaan dit artikel zit een filmpje dat het onderscheid tussen echte en industriële (namaak)honing haarfijn uit de doeken doet.

 

Het magisch leven van de honingbijen

Hoe verkreeg de honingbij deze uitzonderlijke status? Wat doet ze om zoveel lof te verdienen? Dat vraagt om wat uitleg over haar gedrag en de interne rolverdeling. Om te beginnen is elk bijenvolk uniek. Als geheel overstijgt het de beperkingen van de delen waaruit het is samengesteld. Bijenkolonies kennen een sterke hiërarchie en kunnen heel groot worden. Alle kolonies beschikken over ongeveer dezelfde opbouw. De aantallen per kolonie verschillen per seizoen: één koningin, vele duizenden werksters (vrouwtjes) en enkele honderden darren (mannetjes). De koningin, door imkers de moer genaamd, is een vrouwelijke bij die voor het nageslacht zorgt. De werksters zijn onvruchtbare vrouwelijke bijen. Ze voeden de koningin en de darren, verzorgen de jonge bijen en doen al het andere werk. De ‘gelukkige’ darren sterven nadat ze de koningin bevrucht hebben tijdens haar bruidsvlucht. De overige darren worden gevoed door de werksters. Weliswaar spelen ze een essentiële rol bij de temperatuurregeling voor het broed. De darren plukken de dag, doen aan socializen en verbinden volkeren met elkaar. Ze zijn bij elk volk welgeziene gasten en voorkomen inteelt.

 

Maar de bijendames nemen zoete wraak op de steeds uithuizige darren. In de nazomer, wanneer er minder honing gehaald wordt en de darren niet meer nodig zijn, weigeren de werksters de darren nog verder te voeden. Genoeg geluilakt, oordelen ze. De niet-geëmancipeerde darren weten niet wat hen overkomt want hun plan trekken, daar hebben ze geen honing van gegeten. Meer nog, de werksters jagen hen de kast uit en wie weerbarstig is, wordt doodgestoken. Dat wordt zonder veel omwegen de darrenslacht genoemd. Tijdens de winter blijft niet één dar over in de bijenkast. Gezellige winterse bijenavonden verlopen dus zonder mannen. Zalige Kerst- en Nieuwjaarsdagen in het verschiet.

 

De meeste vrouwelijke bijen zijn echter single en passen voor een leven in dienst van een kolonie. In totaal zijn er 360 soorten bijen gekend in ons land. Slechts één daarvan is de honingbij, verder zijn er 30 soorten hommels en de 330 andere soorten zijn wilde bijen. De term wilde bijen is juister dan de term solitaire bijen omdat sommige solitaire bijen ook een vorm van sociaal lat-gedrag vertonen. Je kan bijen en hommels onderverdelen in generalisten en specialisten. Onze honingbij is een generalist want ze vliegt op meerdere bloemensoorten. Sommige wilde bijen leven enkel en alleen van het stuifmeel en de nectar van één bloemsoort. Bij de solitair levende bijensoorten doet het vrouwtje alles alleen. Ze maakt zelf een nestje, verzamelt nectar en legt daar telkens één eitje op. Uit zo’n ei wordt een larve geboren. Deze larve groeit snel door het eten van de aangelegde stuifmeelvoorraad. De larve verpopt als ze groot genoeg is. Uit deze pop komt een nieuwe bij. Dit proces duurt een jaar en dan begint alles van voor af aan. Veel wilde bijen overwinteren in het popstadium. In het voorjaar bijten de verpopte bijen zich een weg naar buiten. Eerst komen de mannetjes uit de onbevruchte eitjes. Zij wachten in de buurt van de nestplek tot de vrouwtjes verschijnen. Paring vindt vrijwel meteen plaats en het vrouwtje kan het sperma opslaan om zelf te regelen of ze een ei bevrucht of niet. Een bevrucht ei levert een vrouwelijke nakomeling op, uit een onbevrucht ei ontstaat een mannelijk exemplaar. Het bestaansrecht van de man ligt dus in vrouwenhanden bij de solitaire bij. Solitaire vrouwtjes zien hun eigen nageslacht niet. Net als de honingbij bestuiven de solitaire bijen heel wat planten en zijn dus bijzonder nuttig.

016 23 26 49

info@dialoog.be

facebook.com/dialoogvzw